Misbruik

Misbruik post thumbnail image

Daar zat ik dan. Midden in mijn eigen opstelling. Een opstelling om inzicht te krijgen in het onverklaarbare, maar oh zo grote verdriet, dat al een tijdje af en toe in mij naar boven kwam. De keren dat dit verdriet in mij getriggerd werd, uitte dat zich in intens huilen. Omdat er een woord werd uitgesproken, of een gevoel werd omschreven, of er iets gebeurde… Onwillekeurig. Telkens weer vroeg ik me af waarom ik dit voelde, en waar het vandaan kwam. Tot deze avond, waarin ik de kans kreeg het op te stellen om er inzicht in te krijgen.

Ik zat op de stoel die het verdriet representeerde. Ik zat niet in het verdriet, maar er op. Wat ik voelde, bleek niet van mij te zijn. Wat gezien wilde worden, was het collectieve verdriet van vrouwen die slachtoffer zijn of waren geweest van misbruik. In welke vorm dan ook.

Wat me vooral raakte was de intensiteit ervan, hoe omvangrijk het voelde.

Ik zat op de stoel die het verdriet representeerde. Ik zat niet in het verdriet, maar er op. Wat ik voelde, bleek niet van mij te zijn. Wat gezien wilde worden, was het collectieve verdriet van vrouwen die slachtoffer zijn of waren geweest van misbruik. In welke vorm dan ook.

Wat me vooral raakte was de intensiteit ervan, hoe omvangrijk het voelde.

In de opstelling zag ik, hoe moeilijk slachtoffers het hebben om naar buiten te komen. Om de schaamte voorbij te gaan. Om daarna opgeslagen pijn, woede en verdriet toe te kunnen laten. Om zo langzaam maar zeker kleine stapjes te maken in een proces van heling. Om zo te voorkomen dat slachtoffers geen daders worden. Een ontzettend beangstigend proces, wat de meesten niet alleen kunnen. Omdat er zo ongelofelijk veel emoties en gevoelens bij komen kijken.

In de opstelling verscheen ook een andere kant. De zwijgende vrouwen. Deze vrouwen wisten van het bestaan van het misbruik af. Of ze hadden het gezien of gehoord, direct of indirect. Of ze wisten het vanuit hun essentie, hun vrouwelijke weten. Maar uit angst durfden deze vrouwen niet te spreken of in opstand te komen. Tegelijkertijd probeerden deze vrouwen er zo goed mogelijk te zijn voor hun ‘zusters’. Naast angst, voelde ik ook liefde en medeleven van deze vrouwen.

Ik zag wat beide representanten nodig hadden. Ruimte, waarin vertrouwen en veiligheid gewaarborgd was. Waarin ze gezien werden en zonder oordeel en angst hun verhaal konden doen. Ruimte waarin er toestemming gegeven kon worden aan hen die dit konden bieden, om ze bij te staan. Om er voor ze te zijn in momenten dat ze het even niet meer alleen konden.

Toen deze ruimte ontstond, kwamen beide representanten zelf in beweging. Ze stapten in deze ruimte. Aarzelend, nog met enige spanning. Maar toch kwamen ze in beweging. Omdat ze gezien en gehoord wilden worden. Ze wilden zich uiten, hun littekens laten zien. Op die manier kon de pijn en woede en het verdriet omgezet worden in rust en ruimte. Ruimte voor liefde en zachtheid. Er volgden diepe zuchten van opluchting. Er was meer ruimte om te ademen.

Ik voelde opnieuw de omvang van dit trauma en besefte me dat elke handreiking naar deze vrouwen (en ook mannen) een druppel op een gloeiende plaat is. En door de hele opstelling heen en ook nu weer, voel ik hoe precaire het onderwerp is. Hoe kwetsbaar deze mensen zich voelen. Maar dit mag ons er niet van weerhouden om hierin iets te willen betekenen. Als iemand hierin om hulp vraagt. Om dan die ruimte te zijn.

Want angst sluit af, maar liefde opent.